De kale berg - Mont Ventoux

Note:

This post in in dutch, because it concerns a book that only exists in dutch.
The item considered next is meant to define the minimum number of variables in order to specify cycling performance.


This way Theory and Practice can become as close as possible.


De Kale Berg, op en over de Mont Ventoux is een boek geschreven door gedrevenen om deze berg met grote reputatie in de Tour de France en Dauphiné Liberé te beklimmen.



Het boek beschrijft de ontstaans geschiedenis van de Mont Ventoux, hoe de omstandigheden er zijn en hoe men zich kan voorbereiden op de beklimming met tips over eten, drinken, kleding, noem maar op!

Voor hen die meerdere malen op één dag de berg willen bedwingen is er een beloning met de titel van Cinglé voor 3-maal op één dag, Galerien voor 4-maal per dag en met 5 beklimmingen per dag mag je je Diable noemen.


Het leek erop dat daarmee er voor ieder wat wils was maar het bleek nodig een titel te verzinnen voor een 6-voudige beklimming op één dag: De Bicinglette.

Ook de mannier waarop men klimt komt uitgebreid aan bod. Aanvankelijk per racefiets maar de top is inmiddels ook bereikt per Eenwieler, per ligfiets, per tandem en zelfs te voet.

Kortom een prachtig boek.

Met wel 155 verslagen van hen die het is gelukt!


Er is ook een Klassement met namen en hun eindtijd. Dit klassement kan gevonden worden door via "Zoeken" van "Klassement" op een scherm terecht te komen waar optie 3 de rangschikkingen geeft.


De vraag is nu hoe we al deze informatie nuttig kunnen gebruiken om de eigen fysieke mogelijkheden aan te spiegelen.

Daartoe neem ik als voorbeeld het hoofdstuk "Dagboek van een voorbereiding" blz 114 t/m 138.

In de beschrijving is de Hartfrequentie een rode draad en ook wordt informatie gegeven over het verzet, de cadanz en/of de snelheid etc. Maar is dat voldoende om de eigen prestaties mee te vergelijken?

Op blz 125 onderaan "Ik schakel de 40/19 en houd 72 toeren per minuut (tpm) aan"

Uit deze gegevens volgt wat de snelheid geweest moet zijn.
Immers bij een omwenteling van een pedaal draait het achterwiel (40:19) = 2,105-maal rond.
De omtrek van een wiel houden we op 2,086 meter zodat per omwenteling dus 4,391 meters worden afgelegd.
Trap je echter 72 maal de trapper rond per minuut dan betekent dat 316,19 meter per minuut. Per uur dus 60-maal zoveel = 18971 meters/uur = 18,97 km/uur.
Kortom de snelheid is evenredig met het produkt (Overbrengverhouding) * (Cadanz).
Die evenredigheidsfactor, (2,086)*(60/1000), bestaat uit de wielomtrek en zorgt er verder voor dat er km/uur als uitkomst uitkomt.

(40/19)*(72)*(2,086)*(60/1000) = 18,97 km/uur

Indien van de DRIE variablen, Overbrengverhouding, Cadanz en Snelheid er TWEE gegeven zijn dan kan de derde worden berekend.

MAAR het voorbeeld betreft niet de vlakke weg maar de Wijlerberg.

Om een volledig beeld van de prestatie te krijgen ontbreekt er nog iets en dat "Iets" is de geleverde inspanning, het Vermogen in Watt!

Vermogen dat wordt gebruikt om Luchtweerstand te overwinnen en om hoogtewinst te boeken waarbij het van belang is te weten hoeveel kilogram omhoog gebracht wordt, (gewicht renner + gewicht fiets + gewicht accesoires).

Nu kan men wanneer de snelheid bekend is, de massa van fiets etc bekend is en ook nog het hellingspercentage is gegeven eenvoudig berekenen hoeveel Vermogen daarvoor nodig is.

Het omgekeerde, met een gegeven Vermogen berekenen wat de Klimsnelheid zal zijn, is echter aanzienlijk moeilijker.
Het komt er op neer dat een Derde-graads vergelijking moet worden opgelost. Een klus die voor het eerst geklaard is in de renaissanceperiode (1450-1550) door italiaanse wiskundigen.

De oplossing is exact dus geen benadering.

Meer informatie hierover is te vinden in eerdere bijdragen aan deze blog, chapter "Analytic Cycling"

Op blz 135 is te vinden dat de auteur, Willem Janssen Steenberg, 89kg woog en naar ik aanneem met een fiets van 8kg de Wijlerberg opreed.

Als er ergens zou staan wat het gemiddelde hellingspercentage is van die Wijlerberg dan zou het vermogen direct berekend kunnen worden. Nu is het gissen.


Immers die snelheid van 18,97 km/uur kan gereden worden op een 3% helling met 180 Watt terwijl voor een 4% helling dan 230 Watt nodig zal zijn etc.

Het is dus niet mogelijk met deze gegevens een complete vergelijking met het eigen kunnen te maken.


Om een klim te beschrijven heb je als input nodig:
Gewicht (renner+Fiets), Hellingspercentage, Snelheid en het Vermogen ligt dan vast.
Van deze VIER variabelen moeten er DRIE bekend zijn opdat de vierde onbekende kan worden berekend.

In bovenstaand voorbeeld zijn er nog slecht TWEE van de VIER variabelen bekend.

Maar het Vermogen kan ook gevonden worden indien een persoonlijke prestatie op de vlakke weg bekend zou zijn.
Op bladzijde 137 staat daar nog een aanwijzing voor, de snelheid op de vlakke weg, waarmee we het geleverde Vermogen kunnen bepalen.

"Soms, als de banden suizen, de ketting aangenaam tingelt en de teller op 34km/uur staat"


Dus nu is ook het Vermogen bekend, daarmee DRIE van de VIER variablen, en we vinden het hellingspercentage van de Wijlerberg!

In onderstaande figuur zien we dat bij een persoonlijke prestatie, de 34,7 km/uur, op de vlakke weg circa 180 Watt geleverd wordt en de Wijlerberg een Hellingspercentage zou kunnen hebben van 3%

Verder laat bovenstaande figuur nog enkele combinaties zien van Hellingspercentage en Vermogen welke een klimsnelheid van 18,97 km/uur opleveren.
Geheel links in geel, als referentie, de snelheid op de vlakke weg waarvoor hetzelfde Vermogen benodigd is.




We hebben echter nog méér aanknopingspunten.

Het klassement op de WEBsite leert dat door de co-auteur van het boek, een tijd gereden is van 2uur 27minuten en 35 seconden.

Omdat ook de afgelegde afstand bekend is, (21,5 km) , betekent een eindtijd dus dat de snelheid althans gemiddeld vaststond.

De klim splitsen we op in stukken van 1000 meter met gegeven hellingspercentage en met het Vermogen als gegeven wordt over die 1000 meter de klimsnelheid berekend.
Met die gevonden snelheid vinden we de benodigde tijd die voor dat traject, van 1000 meter, nodig is.

De berekening wordt vervolgens voor de volgende 1000 meter gemaakt en uiteindelijk worden alle gevonden deeltijden bij elkaar opgeteld. Dat moet dan de eindtijd zijn.

Gewicht renner + fiets, hellingsprofiel en eindtijd liggen vast en er zal slechts één resultaat voor het Vermogen gevonden worden waarvoor het geheel sluitend is. In dit geval was dat 175 Watt.

We zien dat deze 175 Watt aardig overeenkomt met de 180 Watt welke waarschijnlijk op de Wijlerberg geleverd is.

Met deze resultaten is het tenslotte mogelijk voorspellingen te doen voor andere omstandigheden.

Bijvoorbeeld op bladzijde 126 lezen we:


"De Oude Holleweg in Beek ligt er nog steeds en is nog altijd gemiddeld 12%. Op de 40/26 omhoog dus"

Met de 180 Watt Vermogen, gewicht fietser 89kg en een 8 kg fiets, kan op die helling van 12% met 5,7km/uur gereden worden en de 40/26 levert dan een cadanz van 39 toeren per minuut. Beetje weinig, dus de 40/28 zou verlichting kunnen geven. Zoniet over naar de Triple!

Tenslotte de nummer één van het klassement allertijden: Wim Dorssers!

Zijn snelste tijd was 1 uur 20 minuten zoals te vinden is op de WEBsite: http://www.dekaleberg.nl/mvhome.html

Via deze WEBsite is ook zijn verslag van die rit beschikbaar en Wim Dorssers beschrijft direct dat hij 1,82 meter lang is en slechts65kg woog, zijn fiets woog 10kg!

Gewicht, hellingspercentages en eindtijd zijn dus bekend en het resultaat van de berekening is dat Wim Dorssers de klim volbracht heeft met een gemiddeld vermogen van 266 Watt.

Dat is vergelijkbaar met 39,6 km/uur op de vlakke weg, en niet extreem hoog.

Zijn voordeel is dan ook voor een groot deel te verklaren uit zijn frigiele bouw en 4,09 Watt/kg lichaamsgewicht.

Indien Wim Dorssers bijvoorbeeld ook 89 kg gewogen zou hebben maar wel hetzelfde vermogen, 266 Watt, ontwikkeld had dan zou zijn tijd zijn uitgekomen op 1 uur 41 minuten 15 seconden.

Kortom het loont om op het gewicht te letten!!



Geen opmerkingen: